Het nieuwe garnizoenshoofd, Karel Stekelveer, is sluw en wreed. Hij voert een schrikbewind tegen burgers die hem niet aanstaan. Trijn komt steeds meer in verzet tegen haar man over deze kwestie. Johannes belooft het bij het stadsbestuur aan te kaarten, maar het komt er steeds niet van. In Maria vindt Trijn een bondgenoot. Wanneer zij samen op pad zijn, komen zij het garnizoenshoofd tegen, die al langere tijd gecharmeerd is van Maria. Zij moet echter niets van hem hebben en zoekt bescherming bij Trijn, suggererend dat zij haar grote liefde is.
Wanneer het stadsbestuur vergadert, besluit Trijn met haar dochter langs te gaan om haar bezwaar kenbaar te maken. Dat loopt op niets uit. Trijn wordt belachelijk gemaakt: dit zijn mannenzaken, niet geschikt voor vrouwen. Het garnizoenshoofd, ook bij de vergadering aanwezig, laat zijn oog vallen op Trijns dochter. Niet uit liefde, maar uit wraak op Trijn, die Maria van hem afgepakt zou hebben.